De manier waarop
vloerplanken
in elkaar schuiven,
zodat ze elkaar over de volle lengte vasthouden,
kennen we als messing en groef. Dit is tegenwoordig bijna algemeen gebruikelijk.
Hierbij is de smalle uitstekende rand van de ene
plank
de
messing en de gleuf in de andere heet de
groef.
De groef wordt ook wel
'
ploeg'
genoemd, het maken van het profiel met een speciale
profielschaaf het
'
ploegen'.
Als je aan een
ploegende
boer denkt, snap je waarom. De plank is door de uitstekende messing breder dan het gedeelte dat je ziet wanneer
je naar een plankenvloer kijkt. De breedte die je ziet heet de 'werkende breedte'.
De messing en groef als
houtverbinding
voorkomt tevens het doorstuiven van stof.
De voorloper van deze methode bestond uit een
losse veer:
beide planken
hadden een groef en hierin pastte een smalle, lange reep van stevig hout.
We vinden messing en groef niet alleen in
vloeren,
ook van
houten wanden
kunnen de planken op deze manier verbonden zijn.
Tekst: Jean Penders, 01-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders